Dark Side of the Moon cover van Pink Floyd, een prisma waarbij een enkele lichtstraal wordt gebroken tot een regenboog op een zwarte achergrond

Mens, Herschepper, het Gebroken Licht

Een verkenning van de christelijke antropologie door de ogen van J.R.R. Tolkien op systematisch theologische wijze, door analyse van het essay “Over Sprookjesverhalen”.

The heart of man is not compound of lies,
but draws some wisdom from the only Wise,
and still recalls him. Though now long estranged,
man is not wholly lost nor wholly changed.
Dis-graced he may be, yet is not dethroned,
and keeps the rags of lordship one he owned,
his world-dominion by creative act:
not his to worship the great Artefact.
man, sub-creator, the refracted light
through whom is splintered from a single White
to many hues, and endlessly combined
in living shapes that move from mind to mind.
Though all the crannies of the world we filled
with elves and goblins, though we dared to build
gods and their houses out of dark and light,
and sow the seed of dragons, ’twas our right
(used or misused). The right has not decayed.
We make still by the law in which were made.

J.R.R. Tolkien – Mythopoeia1

Inleiding

In welke benadering van het imago Dei (beeld van God) past J.R.R. Tolkiens visie op de mens als beelddrager van God? Tolkien was, naast het schrijven van zijn eigen verhalen, zeer begaan met het lezen van mythologie, fantasie- en volksverhalen. In zijn essay Over Sprookjesverhalen gaat Tolkien in op de vraag wat sprookjesverhalen zijn en op de vraag wat de waarde van deze verhalen is voor de volwassen mens.2

Systematisch theologische beelden over de mens als beeld van God

De mens wordt geschapen naar het beeld van God (Gen 1:26-27). In “Christelijke dogmatiek” door Van den Brink en Van der Kooi worden er, gestaafd op de systematisch theologische traditie, drie benaderingen genoemd voor de mens als imago Dei, namelijk: structureel, functioneel en relationeel.3 Structureel houdt in dat wij als mens een specifiek vermogen hebben gekregen van God; bijvoorbeeld het vermogen tot zelfbepaling, tot moreel handelen of redelijk denken. Functioneel houdt in dat wij van God een specifieke taak hebben ontvangen en daarvoor zijn toegerust; bijvoorbeeld het heersen over de schepping. Relationeel houdt in dat wij door God geschapen zijn om in relatie te staan met Hem, de medemens en de schepping. Van den Brink en Van der Kooi geven aan dat de laatste van deze drie interpretaties volgens de huidige inzichten het meest voor de hand ligt en in lijn met de Bijbel is.

Tolkien en christelijke antropologie

Om de waarde van fantasieverhalen voor mensen te benadrukken, kijkt Tolkien naar de mensheid (in zijn geval voornamelijk de Engelse, Westerse mensheid aan het begin van de 20e eeuw) en analyseert de functie van verhalen (en abstracter de hele kunst) in het leven van de mens. Uit zijn christelijke wereldbeeld benadert Tolkien mensen als herscheppers (Engels: sub-creators, herscheppers is de Nederlandse term vertaald door Schuchart). Alleen God kan werkelijk scheppen, creëren, nieuw maken. Wij als mens kunnen, met het voorstellingsvermogen dat we gekregen hebben, nemen wat wij zien en datgene opnieuw ordenen en zo aspecten van die schepping op een unieke manier belichten in wat wij kunst noemen. (Een gedachte die Tolkien op prachtige wijze uitwerkt heeft in het gedicht Mythopoeia, gericht aan C.S. Lewis.4) Dit voorstellend vermogen is onderhevig aan de vrije wil en kan dus worden ingezet voor het kwade, maar van welk ding in deze wereld kan dat niet gezegd worden?5Abusus non tollit usum. Fantasie blijft een menselijk recht: wij scheppen naar onze maatstaf en op onze afgeleide manier, omdat wij geschapen zijn; en niet alleen geschapen, maar geschapen naar het beeld en de gelijkenis van een Schepper”.6 Dit herscheppen, beargumenteert Tolkien, heeft ook als kracht dat wij als mens op onze gebrekkige manier in onze kunst een klein stukje van de vreugde van God kunnen laten doorschijnen in deze donkere wereld.7 Wat een kunstenaar het liefst zou willen, is dat zijn kunst bewaarheid wordt, onderdeel wordt van het echte bestaan. Dit is realiteit geworden in het mooiste kunstwerk dat er bestaat, de opstanding van Christus. Tolkien legt dat als volgt uit:
In de ultieme mythe vertelt God het verhaal van de redding van de wereld, een verhaal zo ontroerend en zo vol van schoonheid dat iedereen die het hoort zou willen dat het waar was. Door Gods grote genade en Zijn kracht als werkelijke Schepper, is dit verhaal geen kunst gebleven, maar vloeit het verhaal van de wereld van de kunst over in onze werkelijkheid. “Legende en historie hebben elkaar ontmoet en zijn versmolten. Maar in het koninkrijk Gods bedrukt de aanwezigheid van de grootste de kleinen niet. De verloste mens is nog altijd mens. Verhaal en fantasie blijven bestaan en behoren ook te blijven bestaan. Het evangelie heeft geen einde gemaakt aan legenden; het heeft ze geheiligd, vooral het ‘blije einde’. De christen moet nog altijd werken, zowel met de geest als het lichaam, lijden, hopen en sterven, maar hij kan nu zien dat al zijn neigingen en vermogens een doel hebben, dat kan worden vervuld. Zo groot is de gulheid waarmee hij is behandeld dat hij nu misschien in redelijkheid mag vermoeden dat hij in de fantasie feitelijk kan bijdragen tot de ontplooiing en veelvuldige verrijking van de schepping.”8

Tolkiens imago Dei: systematisch, functioneel of relationeel?

Om Tolkiens visie op het imago Dei als systematisch te benaderen, zouden we het voorstellend en herscheppend vermogen van de mens, kortom het artistiek vermogen, moeten zien als door God uniek aan de mens geschonken vermogen. Dit is in de huidige tijd lastig vol te houden, aangezien onderzoek heeft aangetoond dat ook dieren een vorm van voorstellend vermogen bezitten.9 Daarnaast lijdt deze hypothese aan hetzelfde gebrek als vele andere argumenten voor de systematische benadering, namelijk dat mensen die om welke reden dan ook het specifiek vermogen niet bezitten, niet meer zouden voldoen aan het beelddrager van God zijn. Bij Tolkiens visie zouden mensen die geen voorstellend vermogen (meer) hebben (Afantasie), buiten de boot vallen. Deze benadering valt dus af.Tolkiens visie als functioneel imago Dei zou puur stoelen op het idee dat God als Schepper ons maakt en wij op hem lijken, dus wij ook creatief zijn, maar in minder vermogen. Hoewel hier zeker een kern van waarheid in zit, zou het bekrompen zijn om God alleen als Schepper te zien en al Zijn andere eigenschappen buitenspel te zetten. Daarnaast krijgt de mens direct in deze scheppingstekst een ander opdracht mee (heers) en wordt de opdracht tot kunstenaarschap niet beschreven. De functionele benadering valt dus ook af.De relationele benadering is gelukkig een hoop steekhoudender, niet alleen in de huidige systematische theologie, maar ook als wij deze betrekken op Tolkiens visie, aangezien ons artistiek vermogen bijdraagt aan onze relatie met God, de mensen om ons heen en de rest van de schepping. Door onze kunst kunnen wij God loven, mensen op Gods grootheid wijzen en de schepping in een uniek licht zetten, waardoor wij deze, en zo God, meer gaan waarderen en weer uitkomen bij stap één.

Zo kom ik uit op de conclusie dat het artistiek vermogen van de mens het beste te plaatsen valt binnen de relationele benadering van het imago Dei.


  1. `J. R. R. Tolkien, ‘Mythopoeia’, stanza 5, in Tree and Leaf: Including Mythopoeia, door J. R. R. Tolkien (Tolkien, 2001). ↩︎
  2. J. R. R. Tolkien, ‘Over Sprookjesverhalen’, in Sprookjes  & Vertellingen, 3 (2001), door J. R. R. Tolkien, vertaald door Max Schuchart (Het Spectrum B.V., 2000). ↩︎
  3. De mens als beeld van God. Theologische antropologie’, in Christelijke dogmatiek: een inleiding, door G. van den Brink en C. van der Kooi (Boekencentrum, 2012), 242. ↩︎
  4. Tolkien, ‘Mythopoeia’. ↩︎
  5. Tolkien, ‘Over Sprookjesverhalen’, 155. ↩︎
  6. Tolkien, ‘Over Sprookjesverhalen’, 156. ↩︎
  7. Tolkien, ‘Over Sprookjesverhalen’, 169. ↩︎
  8. Tolkien, ‘Over Sprookjesverhalen’, 171. ↩︎
  9. Chongxi Lai e.a., ‘Volitional activation of remote place representations with a hippocampal brain–machine interface’, Science 382, nr. 6670 (2023): 566-73, https://doi.org/10.1126/science.adh5206. ↩︎

Literatuur

‘De mens als beeld van God. Theologische antropologie’. In Christelijke dogmatiek: een inleiding, door G. van den Brink en C. van der Kooi. Boekencentrum, 2012.


Lai, Chongxi, Shinsuke Tanaka, Timothy D. Harris, en Albert K. Lee. ‘Volitional activation of remote place representations with a hippocampal brain–machine interface’. Science 382, nr. 6670 (2023): 566-73. https://doi.org/10.1126/science.adh5206.


Tolkien, J. R. R. ‘Mythopoeia’. In Tree and Leaf: Including Mythopoeia, door J. R. R. Tolkien. Tolkien, 2001.

Tolkien, J. R. R. ‘Over Sprookjesverhalen’. In Sprookjes  & Vertellingen, 3 (2001), door J. R. R. Tolkien, vertaald door Max Schuchart. Het Spectrum B.V., 2000.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *